Algemene informatie over luipaardgekko's

Systematiek

Eublepharis macularius behoord tot de groep lidgekko’s. Dit betekent simpelweg in dat ze hun ogen open en dicht kunnen doen. De luipaardgekko is ingedeeld in de Subfamilie “Eublepharinae”, samen met Coleonyx sp, Goniurosaurus sp, Hemitheconyx sp en Holodactylus sp. Eublepharis betekent letterlijk vertaald “echt ooglid”. Macularius betekend “gevlekt”.

De indeling van Eublepharis macularius ziet er als volgt uit:

FamilieGekkonidae
Subfamilie: Eublepharinae
Geslacht: Eublepharis
Soortmacularius

Eublepharis macularius werd voor het eerst beschreven door Blyth in 1854 onder de naam Cyrtodactylus macularius. In 1864 deelde Günther ze in als Eublepharis fasciolatus.

 

De naamgeschiedenis van Eublepharis macularius

Cyrtodactylus macularius BLYTH 1854
Eublepharis fasciolatus GÜNTHER 1864 (fide SMITH 1935)
Eublepharis macularius BOULENGER 1885
Eublepharis macularius BOULENGER 1890
Eublepharis macularius SMITH 1935
Eublepharis macularius WERMUTH 1965
Cyrtodactylus madarensis SHARMA 1980
Eublepharis gracilis BÖRNER 1974
Eublepharis macularius KLUGE 1993
Eublepharis macularius RÖSLER 2000

In de loop der jaren is bij veel mensen het idee ontstaan dat er alleen “de luipaardgekko” is. Dit is zeker niet geval. Het geslacht Eublepharis bestaat in totaal uit 5 verschillende soorten, en wel de volgende:

  • Eublepharis angramainyu
  • Eublepharis fuscus
  • Eublepharis hardwickii
  • Eublepharis macularius
  • Eublepharis turcmenicus

Binnen de reptielenwereld wordt eigenlijk enkel Eublepharis macularius op grote schaal gehouden. De andere soorten lijken allemaal erg op Eublepharis macularius maar verschillen wat in lichaamsbouw en verspreidingsgebied. Zie voor meer informatie over dit onderwerp ook http://www.embl-heidelberg.de/~uetz/families/Gekkonidae.html

Eublepharis macularius subspecies: een korte uiteenzetting
Auteur:
 Tariq Stark

Onlangs rees op het forum van de Gekkowerkgroep de vraag weer: welke ondersoorten kent Eublepharis macularius? Een simpele vraag maar het antwoord is helaas minder simpel. Het is verbijsterend hoe weinig we weten van de phylogenetica en ecologie van deze massaal gehouden en gekweekte gekko. Het overgrote deel van de mensen die luipaardgekko's houden, houdt zich enkel bezig met de zogenaamde “kleurmorfs”. Meestal zijn vragen over de taxonomie e.d. ondergeschikt en niet erg interessant in vergelijking met de achterliggende genetica van deze mutanten. Gelukkig richt nu weer een deel van de liefhebbers zich op het “wildtype”. Ik doe nu al anderhalf jaar een persoonlijk en uiteraard amateristisch onderzoek om op dezelfde vraag een antwoord te krijgen. Alleen als toevoeging wil ik niet alleen weten welke ondersoorten er zijn maar ook hoe ze van elkaar te onderscheiden zijn. Op de laatste vraag kan ik nog niet in gaan helaas. Op de eerste vraag kan ik wel een voorlopig antwoord geven, en wel op basis van de literatuur omtrent dit onderwerp. Let wel, taxonomisch onderzoek naar de ondersoorten van E. macularius en het genus Eublepharis als geheel is nog steeds in volle gang. Wie weet dus wat de toekomst zal brengen!

Soorten Eublepharis

Het genus Eublepharis kent vooralsnog 5 soorten. Ook hier bestaat er redelijk wat onduidelijkheid. Zo kun je in de literatuur soortnamen tegenkomen zoals Eublepharis ensafi. Deze vorm is later een synoniem geworden voor E. angramainyu (Anderson, 1989). Met name in de 3 onderzoeken van Borner kom je ook enkele “soorten” tegen die later een synoniem zijn geworden van met name Eublepharis macularius. Tegenwoordig worden de volgende 5 soorten algemeen geaccepteerd:

  • E. angramainyu (Anderson en Leviton, 1966)
  • E. fuscus (Borner, 1981, soortstatus door Das, 1997)
  • E. hardwickii (Gray, 1827, Type species genus)
  • E. macularius ( Blyth, 1954)
  • E. turcmenicus ( Darevsky, 1978)

Opvallend is dat het exemplaar dat Borner E. (macularius) fuscus heeft benoemd heel anders is dan het exemplaar (-en) die Das (1997) heeft gebruikt voor zijn onderzoek. Meer over dit onderwerp is te lezen op bladzijde 94 en 95 in de Eyelash Geckos.

Ondersoorten Eublepharis macularius

Er gaan in zowel de hobby als de wetenschap vele namen de ronde en er bestaat een hoop “desinformatie” omtrent de indeling. In feite zijn er op het moment maar 2 ondersoorten algemeen geaccepteerd en wel de volgende

  • E. macularius macularius (Blyth, 1854)
  • E. macularius afghanicus (voorheen E. afghanicus Borner 1976)

In feite worden op het moment dus alleen E. macularius macularius en E. macularius afghanicus als geldig beschouwd. In de literatuur kom je veel meer soorten en ondersoorten, met name uit het werk van Borner, tegen. Uit de onderzoeken van Borner rollen ook (onder-)soorten zoals E. gracilis, Eublepharis macularius montanus, E. macularius fuscus, E. macularius smithi en diverse onbenoemde maar wel beschreven exemplaren tegen. Deze zijn vrijwel allemaal door Grismer (1988) herzien. De meeste zijn gelijkgesteld aan E. macularius (als soort) door een te klein verschil aan morfologische data.

Toch worden de ondersoorten E. macularius montanus (Borner, 1976) en E. macularius fasciolatus (Gunther 1864) nog vaak gebruikt door hobbyisten . E. macularius montanus werd in 1976 door Borner beschreven. Grismer beschouwde, in zijn uitgebreide onderzoek in 1988, als een synoniem van E. macularius zonder ze een subspecies status toe te kennen. Hetzelfde geldt voor E. macularius fasciolatus. De eerste die deze vorm beschreef was Gunther in 1864. Borner deelde ze in 1976 in als een ondersoort van E. macularius. Grismer beschouwd deze E. m. fasciolatus als een synoniem van E. macularius en kent ze dus geen speciale status toe.

Betekenis voor de hobby

Goed, een hoop nogal droge stof maar wat betekent het nu eigenlijk voor de doodgewone huis-tuin en keuken hobbyist zoals jou en mij? Er bestaat in iedergeval de kans dat een groot deel van de populatie in gevangenschap kruizingen zijn tussen E. macularius afghanicus en E. macularius macularius. Zogenaamde intergrades dus. De ondersoorten correct determineren is erg moeilijk aangezien tussen de verschillende populaties, zelfs die van een zelfde ondersoort, behoorlijk wat verschillen kunnen zitten, van beschubbing tot kleur en patroon. Wie wel een proging wil wagen zal dit moeten doen met wildvang dieren aangezien de kans groot is dat de meeste nakweek dieren kruizingen zijn. Voor de meeste hobbyisten zal het denk ik ook niet zo belangrijk zijn. Een luipaardgekko is een luipaardgekko niet waar? Toch gaan er meer en meer stemmen op (ook binnen de GW) om een kweekproject voor “zuivere” dieren op te zetten als tegenhanger van de morf-horticultuur. Geen slechte ontwikkeling denk ik. Het geeft mensen de kans om deze dieren in een heel ander licht te zien.

Ik denk dat er twee dingen cruciaal zijn voor het goed begrijpen van de phylogenetica (verwantschappen) van dit genus. Genetisch onderzoek, misschien zoals ook met de Nieuw Caledonische gekkosoorten gebeurt (DNA-sequencing) en meer onderzoek naar de verspreiding en overlapping van de leden van dit genus. Tot die tijd tasten we allemaal in het duister en blijft het met name bij speculaties. Wie zal zijn licht laten schijnen over dit geweldige genus?


 
 
 
 
 
 

Maak jouw eigen website met JouwWeb