Het kweken met luipaardgekko's

oor veel mensen komt op een gegeven moment het punt dat ze toch graag wel eens willen proberen te kweken met hun luipaardgekko’s. Dit is op zich heel erg goed te doen, maar het is wel belangrijk dat je van tevoren op de hoogte bent van de gang van zaken en de mogelijke problemen. Zo kom je tijdens het kweekseizoen niet voor verassingen te staan, en hoef je niet pas op het aller laatste moment, als de eieren al uit komen nog eens uit te zoeken hoe je eigenlijk voor de jongen moet zorgen. Want dan ben je namelijk te laat.

Om te beginnen

Het kweken op zich met luipaardgekko’s is niet echt moeilijk. Het is niet voor niks dat veel mensen zeggen dat het moeilijker is om niet met ze te kweken, dan wel. Toch is het daarnaast wel belangrijk dat je een aantal basis vaardigheden hebt. Zoals het sexen van je dieren. Je moet namelijk wel weten wat mannetjes zijn, en wat vrouwtjes. In een bak kun je maximaal 1 mannetje huisvesten. Als je er meerdere bij elkaar zet zullen ze gaan vechten, soms tot de dood erop volgt. Hoeveel vrouwen je in de bak kwijt kunt hangt een beetje van de grote van de bak af. Je kunt in principe variëren van 1 tot 8 vrouwen per man, mits je bak daar voldoende groot voor is.

Geslachtsonderscheid

Het geslachtsonderscheid tussen volwassen mannen en vrouwen is niet erg moeilijk te zien. Volwassen mannen hebben duidelijk ballen onder hun staart hangen, die bij vrouwen compleet ontbreken. Ook hebben de meeste mannen duidelijk vergrote anale poriën. Deze zitten in een V-vorm op de onderbuik. Bij vrouwen zijn deze vaak niet of sterk verkleint aanwezig. Een derde punt is de vorm van de staart. Bij mannen is de staartaanzet veel breder dan bij vrouwen.

Goed sexen van luipaardgekko’s kan ongeveer vanaf 4 maanden. Iemand met veel ervaring kan het vaak al wel eerder zien. Toch gebeurd het ook wel eens dat je er laatbloeiers tussen hebt zitten en dat mannen bijvoorbeeld pas na 8 maanden ballen krijgen….

 


Man
Vrouw
   

 

Geschikte leeftijd

De leeftijd van de man is bij de kweek een stuk minder belangrijk dan de leeftijd van de vrouw. Voor de man kost het kweekseizoen lang niet zoveel energie als voor het vrouwtje. Voor de kweek kun je dus best een jong mannetje gebruiken, zolang het verschil in grote maar niet te groot is tussen de dieren.

Voor het vrouwtje is de grote een stuk belangrijker. Kies voor vrouwtjes die minimaal 1 jaar oud zijn, en liefst nog even wat ouder. Daarnaast is het heel erg belangrijk dat deze vrouwtjes goed op gewicht zijn en het juiste formaat hebben. Te kleine dieren kun je beter helemaal niet mee kweken. De vrouwtjes moeten minimaal 40 gram wegen, 45 is beter.

Belang van winterslaap

Voor de meeste reptielen vormt de winterslaap een essentieel onderdeel van de cyclus en in veel gevallen zullen deze reptielen ook niet paren als ze geen winterslaap hebben gehad, of tenminste geen bevruchte eieren voortbrengen.

Voor luipaardgekko’s geld dit niet perse. Voor de kweek is het niet perse noodzakelijk om de dieren in winterslaap te doen. Ook zonder winterslaap zullen ze gewoon kweken. Wel is het heel erg sterk aan te raden om kweekdieren elk jaar in winterslaap te doen. Voor het vrouwtje is dit een punt van rust na een zware belasting op het lichaam en een goede kans om weer helemaal te herstellen. Van het mannetje verbetert de kwaliteit van het sperma na een goede winterslaap.

Broedstoof

Voor het daadwerkelijk uitbroeden van de eieren zijn er allerlei verschillende dingen te bedenken. De meeste mensen gebruiken hiervoor een broedstoof. Je hebt broedstoven in allerlei varianten. De grootste indeling valt te doen op twee verschillende methode’s namelijk de natte broedstoof ( au bain marie ) of de droge broedstoof.

Luipaardgekko eieren kunnen volgend beide methodes worden uitgebroed. In een natte broedstoof moet er voornamelijk op gelet worden dat er geen water op de eieren druppelt en dat het substraat niet te nat wordt. Bij een droge broedstoof moet er dan juist weer op gelet worden dat het substraat niet teveel uitdroogt.

Natte broedstoof – Een natte broedstoof is gemakkelijk en goedkoop zelf te maken of goedkoop aan te schaffen. Het berust op een erg simpele procedure. Onder in de broedstoof wordt een laag(je) water gezet welke wordt verwarmd middels een thermostaat. Het warme water geeft warmte af aan de omgeving, en condens verspreidt zich door de broedstoof. Door de eieren in een bakje op een rekje boven het water te plaatsen is de luchtvochtigheid goed, en is er een goede temperatuur in de broedstoof. Het enige probleem met deze broedstoven is dat je er heel erg voor moet uitkijken dat de jongen niet in het water terechtkunnen komen, plus dat de broedstoof ook makkelijk te nat kan worden.


Jeager Broedstoof
Eieren in het terrarium uitbroeden
   

Droge broedstoof – Zoals reeds vermoed wordt gebruikt deze broedstoof geen water om de broedstoof te verwarmen. De stoof wordt verwarmd middels een verwarmingselement. De meeste professionele broedstoven maken gebruik van deze methode. Het nadeel is dat deze broedstoven vaak erg duur in aanschaf zijn. Een groot voordeel is dat je niet hoeft te zeulen met water ( wat aan het einde van het legseizoen vol met bacteriën zit) Met een droge broedstoof kan over het algemeen een veel nauwkeurigere temperatuur worden bereikt. De bekende Jeager broedstoof garandeert dat de temperatuurschommeling niet groter is dan 0.5 graden.

Vooraf belangrijk

Voordat je besluit te gaan kweken met luipaardgekko’s is het belangrijk om je af te vragen of het voor jou wel geschikt is. Elk jaar worden er letterlijk duizenden luipaardgekko’s gekweekt. Het is dus niet altijd even makkelijk om van de jongen af te komen. Heb jij de ruimte en het geld om nakweek langere periode te huisvesten en te onderhouden?

Hoe meer nakweek je hebt zitten, hoe duurder het is. Je bent extra kosten kwijt voor de voeding, en ook de verwarming van al die extra bakken kost geld. In veel gevallen is het verkopen van de nakweek zelf niet voldoende om al die kosten te dekken. Vooral als je je voedseldieren in een winkel koopt, ben je al snel veel geld kwijt.

Bedenk dus van tevoren goed of je dit geld hebt, en of je wel met de jongen wilt lopen leuren.

 

Kweekseizoen

Luipaardgekko’s kennen een vast kweekseizoen. Deze periode loopt vanaf het moment dat de dieren uit winterslaap komen tot ongeveer een paar weken voor de volgende winterslaap. In de praktijk betekent dit ongeveer dat het kweekseizoen van half februari tot en met september loopt.

Tijdens het kweekseizoen kun je regelmatig rattelende en sissende geluiden uit de bak kunnen komen, voornamelijk een paar uur nadat de lampen uit zijn gegaan. Dit geluid komt van de mannetjes die proberen de vrouwtjes bereid te krijgen door met hun staarten te rammelen en sissende geluiden te maken. Tijdens het kweekseizoen wordt er veelvuldig gepaard.

In het kweekseizoen zijn er een aantal aanvullende dingen belangrijk. Het dragen en leggen van de eieren kost erg veel energie voor de vrouwtjes. Daarom is het belangrijk om de gezondheid van de vrouwtjes erg nauwlettend in de gaten te houden en de vrouwen iets extra te voeren. Ook is het geven van voldoende calcium tijdens deze periode erg belangrijk. De vrouwtjes hebben extra calcium nodig voor het vormen van de eieren. Bij een calciumtekort kunnen de vrouwen erg ziek worden. Ook heeft het een sterk nadelig effect op de eventuele eieren die nog wel gelegd worden. De jongen uit degelijke eieren zijn meestal erg zwak, hebben bij de geboorte vaak al en calciumtekort en gaan meestal dood.

Afzetplaats

Verder is het belangrijk om een goede afzetplaats aan te bieden. Dit kan worden gedaan in de vorm van een bakje waarin je wat vochtig substraat legt. Voor het substraat heb je meerdere keuzes. Het meest gebruikte substraat is veenmos. Veenmos is een natuurlijk product wat niet gaat schimmelen, de eieren niet verstikt en bovendien relatief lang vochtig blijft. Veenmos is bij de meeste tuincentra wel te koop.

Andere opties zijn onder anderen vermiculiet, vochtig zand en/of vochtige tuinaarde of turf. Een nadeel van vermiculiet is dat het giftig is. Als er van het vermiculiet wordt gegeten kan dit je dieren kosten. Wanneer je andere materialen voor handen hebt, raad ik zelf dan ook aan om geen vermiculiet te gebruiken. Een nadeel van zand is dat het erg snel uitdroogt, en daarbij ook nog hard wordt. Als het zand uitdroogt nadat de eieren zijn gelegd, betekend dit het einde van je eieren. Vochtige tuinaarde en turf zijn dan al weer beter geschikt. De hebben als enig nadeel dat ze vaak veel viezigheid op de eieren achterlaten, waardoor je zwarte eieren krijgt. Zolang het ei echter niet wordt verstikt heeft dit verder echter geen nadelige gevolgen voor de eventuele jongen.

Zonder goede afzetplaats loop je het risico dat je vrouwtje de eieren niet kwijt kan. Dit heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid van het vrouwtje. Zodra je het idee hebt dat je vrouwtje de eieren niet kwijt kan, is het belangrijk dat je contact opneemt met een dierenarts. In de meeste gevallen zal de dierenarts er voor kiezen om een injectie met ocytine te geven, wat er voor zorgt dat de weeën worden opgewekt, en hopelijk worden de eieren dan alsnog gelegd. In uiterste nood worden er soms ook operaties uitgevoerd.

 


Legbakje gevuld met mos
Zoeken van een goede legplaats
   

 

Herkennen zwangere vrouwtjes

Een zwanger vrouwtje is niet zo heel erg moeilijk te herkennen. Ongeveer een week voordat de eieren worden gelegd, worden de eieren goed zichtbaar. In het begin enkel als twee witte plekken aan de onderkant van de buik. Wanneer het moment van leggen dichterbij komt zul je een zwanger vrouwtje duidelijk kunnen herkennen aan de twee bultvormige uitsteeksels aan de zijkant van de buik. Naarmate het leggen dichterbij komt zakken de eieren steeds verder in, in de richting van de lies. Door de jaren heen wordt het steeds makkelijk om te herkennen wanneer een zwanger vrouwtje haar eieren gaat leggen.

Sommige zwangere vrouwtjes zonnen er veel tijdens hun zwangerschap. Het is daarom ook aan te raden om voor een goede temperatuur onder de spot te zorgen. Niet alle vrouwtjes zullen hem ook evenveel gebruiken. Sommige vrouwtjes stoppen tegen het einde helemaal met eten, en anderen zullen gedurende de hele periode doorgaan met eten. Dit gedrag verschilt dus per gekko.

Het leggen van de eieren

Luipaardgekko’s leggen net als heel veel andere soorten gekko’s normaal gezien twee eieren per legsel. In sommige gevallen gebeurd het wel eens dat er 1 of drie eieren worden gelegd, maar meestal is er dan iets aan de hand. In het geval van 1 ei is het vaak zo dat het of een heel erg oude vrouw betreft of dat er bijvoorbeeld 1 ei is achtergebleven. Omdat een “bound egg” voor veel problemen kan zorgen is het heel erg belangrijk om dit goed in de gaten te houden! In het geval van drie eieren is het derde ei meestal een klein en onderontwikkeld ei dat vrijwel nooit uitkomt.

De draagtijd van een luipaardgekko is gemiddeld genomen 21 dagen. Uit mijn eigen ervaringen en de ervaringen van anderen is gebleken dat je bij luipaardgekko’s over het algemeen de klok erop gelijk zetten. Het is dan ook zeer nuttig om de eerste keer goed bij te houden hoeveel dagen ertussen de legsels heeft gezeten. Wanneer het elke keer overeen komt kun je dus van tevoren voorspellen wanneer er weer nieuwe eieren worden gelegd. Dit heeft een boel voordelen. Je kunt in elk geval er voor zorgen dat je minimaal een week voor de geplande legdatum de legbak goed in orde brengt.

Hele jonge gekko’s en oudere luipaardgekko’s leggen minder eieren per broedseizoen. De meeste eieren worden geproduceerd tussen het tweede en het vierde levensjaar van een luipaardgekko. Na ongeveer 12 jaar leggen veel vrouwtjes helemaal geen eieren meer, maar dit kan verschillen per luipaardgekko.

 



 

Voor het leggen van de eieren is meestal te merken dat het desbetreffende vrouwtje erg onrustig in haar gedrag wordt. Meestal worden er een aantal proefgaten gegraven om te zien wat de meest geschikte plaats is om de eieren af te zetten. Als alles goed gaat kiest ze er uiteindelijk hopelijk voor om gebruik te maken van het door jou aangeboden legbakje.

Voordat de eieren daadwerkelijk worden gelegd zal het vrouwtje vaak 1 tot een aantal dagen van tevoren beginnen met het maken van proefgravingen. Laat het vrouwtje tijdens haar bezigheden zoveel mogelijk met rust en ga de gaten niet dichtgooien. Dit veroorzaakt alleen maar onnodige stres. In de meeste gevallen zal het vrouwtje er uiteindelijk voor kiezen om de eieren te leggen in het legbakje.

Sommige luipaardgekko vrouwtjes zullen het hele bakje overhoop gooien, en bijna alle inhoud eruit gooien. Anderen zullen juist het hele bakje proberen onder te graven en ongeveer de halve bakinhoud naar 1 zijde van het terrarium verplaatsen. Belangrijk is dat je het vrouwtje tijdens haar werkzaamheden niet verstoort. Wacht liever even rustig 24 uur tot ze helemaal klaar is, en haal pas daarna de eieren uit het terrarium.

Sommige vrouwtjes zullen ook nadat de eieren zijn gelegd nog een tijdje proberen de eieren te beschermen door er bovenop te blijven liggen. Soms wil het wel gebeuren dat wanneer je de eieren uit het terrarium haalt, ze op zoek gaan naar de eieren. Het is dan verstandig om de volgende keer even iets langer te wachten tot je de eieren uit de bak haalt. Meestal is dit gedrag na 24 tot 48 uur weer afgelopen. Door zo min mogelijk te storen voorkom je een hoop stres en eventuele problemen.

 

De eieren

Wanneer de eieren eenmaal zijn gelegd is het belangrijk met een aantal dingen rekening te houden. Vlak na het leggen zijn de eieren nog zacht. Het duurt een klein tijdje voor de eieren voldoende uitgehard zijn. De eieren mogen tijdens het oppakken niet gedraaid worden! In tegenstelling tot bijvoorbeeld kippeneieren hebben reptieleneieren een losse dooier. Wanneer het ei wordt gedraaid kan de jonge luipaardgekko verdrinken/afsterven.

Bij het verplaatsen van de eieren uit het legbakje naar het uitbroedsubstraat is het dus van belang dat de eieren zoveel mogelijk in dezelfde positie weer worden teruggelegd.

Substraat

Er kan voor diverse substraten worden gekozen om de eieren in uit te broeden. De meest gebruikte substraten zijn perlite en vermiculiet. Beide kunnen grote hoeveelheden vocht vasthouden en drogen niet al te snel uit. In Nederland wordt voornamelijk massaal gekozen voor vermiculiet. De meeste reptielenzaken en op alle reptielenbeurzen is vermiculiet te verkrijgen. In Engeland en Amerika wordt perlite dan weer meer gebruikt.

Een substraatsoort die de laatste tijd erg in opkomst is, is het gebruik van filterwatten. Deze filterwatten kunnen gekocht worden in de meeste aquariumzaken. Persoonlijk heb ik geen ervaring met filterwatten, maar ik heb positieve verhalen gehoord over het gebruik hiervan.

Andere soorten substraat die ook nog wel eens worden gebruikt zijn veenmos en vochtig papier. Doordat deze twee soorten substraat over het algemeen al snel hun vochtigheid verliezen vind ik ze zelf minder handig in gebruik.

Persoonlijk gebruik ik vermiculiet nu al een aantal jaren als broedsubstraat en ik heb er goede ervaringen mee. De meeste andere kwekers die ik ken gebruiken ook vermiculiet. Echter zijn er natuurlijk genoeg mensen die ook goede resultaten hebben bereikt met andere methoden.

Temperatuur

In het ei gebeuren een boel processen en er zijn een boel uitwendige factoren die invloed hebben op de eieren. Een eerste vereiste is een goede, stabiele temperatuur.

Overdag moet de temperatuur tussen de 26 en de 34 graden liggen. Welke temperatuur je hieruit is aan jezelf. Wanneer je kiest voor een lagere temperatuur zal het langer duren voordat de eieren uitkomen. Ook is de kans op vrouwtjes vele malen groter. Bij een temperatuur van ongeveer 27 graden zullen er voor 99% vrouwelijke dieren uit de eieren komen. Bij een temperatuur van 33 graden zullen er voor 99% mannelijke dieren uit het ei komen. Het geslacht wordt bepaald in de eerste twee weken na het leggen. Ook is de temperatuur van invloed op de kleur van de jongen. Hoe lager de temperatuur, hoe donkerder de dieren over het algemeen zullen zijn.

Belangrijker dan de temperatuur die je uiteindelijk kiest is de stabiliteit van de temperatuur. Hoe stabieler de temperatuur overdag, hoe beter voor de jongen. Wanneer de temperatuur overdag heel erg fluctueert is de kans groot dat je mismaakte jongen krijgt.

De temperatuur mag ’s nachts wel dalen. Dit is immers natuurlijk. De eieren komen zowel uit als je er voor kiest om de temperatuur 24/7 hetzelfde te houden, als dat je er voor kiest om een dag/nacht ritme te gebruiken. Er wordt wel eens beweerd dat jongen die zijn uitgebreid met een dag/nacht ritme gezonder zijn, maar hiervoor is nog niks bewezen.

 



 

Luchtvochtigheid

Om te kunnen groeien nemen de eieren water op uit hun omliggende omgeving, het substraat. Vooral de eerste paar weken is het heel erg belangrijk dat het substraat vochtig genoeg is. Te nat is echter ook funest! Wanneer je aan het substraat voelt moet het ongeveer net zo vochtig zijn als vochtige verse tuinaarde. Wanneer je er water uit kunt knijpen is je substraat te nat. In de eerste paar weken kun je ook middels een luchtvochtigheidmeter een luchtvochtigheid aanhouden van ongeveer 80-90%

Omdat de eieren ongeveer 70 dagen liggen zal het nodig zijn om af en toe het substraat weer wat vochtiger te maken. In de meeste gevallen wordt dit gedaan middels een plantenspuit of een injectiespuit zonder naald. Sproei niet over de eieren heen, maar op het substraat eromheen.

In de laatste paar weken wordt er veel minder vocht uit de omgeving opgenomen. Hou dit goed in de gaten. Meestal is het de laatste weken niet meer nodig om extra vocht aan het substraat toe te voegen.

Bevrucht of niet?

Bevrucht of niet? Dat is de grote vraag.. Meestal is het na een tweetal weken erg duidelijk of eieren al dan niet bevrucht zijn. Onbevruchte eieren worden over het algemeen al erg snel gelig van kleur en groeien niet. Ook vallen onbevruchte eieren sneller in dan bevruchte eieren.

De ultieme test is door het ei tegen het licht aan te houden van een sterke lamp. Bij bevruchte eieren zul je na een tweetal weken allemaal bloedvaatjes zien lopen. Bij onbevruchte eieren zie je niks. Ook is de kleur dan anders die doorgelaten wordt.

Wanneer je een onbevrucht ei open maakt zul je merken dat de inhoud een soort van stinkende kaasachtige substantie is.

Ingevallen eieren

Wanneer de eieren invallen kan dit op twee dingen wijzen. Of de eieren zijn onbevrucht, of het substraat is niet vochtig genoeg. De enige remedie is door het substraat weer vochtiger te maken. Eventueel kan er voor worden gekozen om een licht bevochtigt doekje over de eieren heen te leggen. Wanneer je met een goed en gezond ei te maken hebt zullen ze over het algemeen erg snel weer bijtrekken. Voor de uitkomst van de eieren kan niet niet zoveel kwaad als de eieren een keer invallen. Sommige eieren zijn gedurende de hele periode heel erg ingevallen, maar komen toch uit.

Helemaal aan het einde van de incubatieperiode vlak voordat de eieren uitkomen vallen de eieren vaak ook een beetje in. Dit is een teken dat de jongen er waarschijnlijk bijna uit gaan komen.



 

Schimmel

Een ander probleem die sommige mensen regelmatig tegenkomen is schimmel. Schimmel ontstaat vaak op onbevruchte eieren maar kan ook voorkomen op eieren die gewoon bevrucht zijn. De oorzak van schimmel is meestal een slechte verluchtig. Het is belangrijk dat je er voor zorgt dat er voldoende verse lucht bij de eieren kan komen. Dit kan je doen door voor een goede verluchting in de broedstoof zelf te zorgen (wat wel warmteverlies als gevolg heeft) of door regelmatig handmatig de bakjes even te openen.

Het is verstandig om eieren die heel erg onder de schimmel zitten even apart te leggen van de eieren die nog niet aangetast zijn. Op deze manier voorkom je dat de schimmel ook overgaat op de andere eieren.

Overigens kunnen eitjes met schimmel nog prima uitkomen. Er zijn verhalen bekend van eieren waar bijna 3 cm schimmel opzat, en waar toch gezonde jongen uit zijn gekomen. Gooi beschimmelde eieren dus nooit zonder meer weg.

 

Uitkomst van de eieren

Na een gemiddelde van ongeveer 70 dagen komen de jongen uit het ei. Afhankelijk van de temperatuur kan dit ook tussen de 50 en de 90 dagen in liggen. Wees niet teleurgesteld als het eerste en soms ook het tweede legsel niet uitkomt. Het is bekend dat de eerste legsels vaak niet goed zijn. Het hele systeem van het vrouwtje moet nog even op gang komen. Ook aan het einde van het seizoen zijn de eieren vaak minder goed van kwaliteit en gebeurt het regelmatig dat eieren niet meer uitkomen of dat de uitgekomen jongen een stuk zwakker zijn.

Wanneer de jonge luipaardgekko’s nog in het ei zitten beschikken ze over een speciale snijtand waarmee ze de schaal kapot kunnen maken. Met deze speciale tand maken ze een incisie in het ei waardoor ze zich naar buiten kunnen wurmen. Dit hele proces is voor de jonge dieren zeer intensief en kan afhankelijk van het dier een aantal uren in beslag nemen. Omdat het een nogal vermoeiend proces is, kan het gebeuren dat de jongen halverwege het uitkomen soms eerst weer een paar uur gaan slapen voordat ze verder gaan. Raak hierdoor niet in paniek! Dit is een natuurlijk proces en het is beter om niet in te grijpen.

 



 

Tussen het uitkomen van twee nestgenootjes kunnen soms ook grote verschillen zitten. In de meeste gevallen zullen twee eieren die tegelijkertijd zijn gelegd een paar uur na elkaar uitkomen. Het wil echter ook wel eens gebeuren dat er ruim een week tussen zit! Dit is niet zeldzaam en komt regelmatig voor. Ga dan ook niet proberen het verlate ei open te maken, aangezien de kans groot is dat je dan een onderontwikkeld jong aantreft in het ei.

Het beste is om nooit eieren zelf open te maken om proberen de jongen eruit te krijgen. Wanneer de jongen niet zelf uit het ei kunnen komen is hier over het algemeen een goede reden voor. Wanneer je er voor kiest om in te grijpen in het proces loop je het risico dat je een verzwakt dier in leven houd.

Eerste paar uur

Baby luipaardgekko’s komen helemaal compleet ter wereld. Ze hebben gelijk de open ogen en reageren op de dingen die om hun heen gebeuren. Sommige baby’s zijn gelijk heel erg defensief en gaan op ontdekkingsreis, andere zijn zo moe van hun moeizame klim uit het ei dat ze eerst een aantal uren liggen te rusten voordat er wat beweging in komt. Laat de diertjes gedurende de eerste paar uren zoveel mogelijk met rust.

Laat de dieren het liefst ongeveer 24 tot 48 uur in de broedstoof zitten. In de broedstoof is de temperatuur optimaal en heerst een goede luchtvochtigheid. Baby luipaardgekko’s zijn erg gevoelig voor uitdroging. Aangezien de baby luipaardgekko’s de eerste week niet eten hoef je je over voeding geen zorgen te maken.

Wanneer je hele jonge luipaardgekko’s probeert op te pakken zul je merken dat ze heel erg gaan gillen. De baby’s zijn ongelofelijk defensief. Je hoeft niet bang te zijn dat ze je hard bijten, je voelt er namelijk bijna niks van.

 


Baby wildkleur vlak na uitkomst
Baby albino vlak na uitkomst
   

.

Eerste paar dagen

Gedurende de eerste paar dagen eten de baby luipaardgekko’s nog niet. Ze hebben vanuit het ei een eierdooier meegekregen die ze eerst opteren. Na ongeveer een week zullen ze gaan vervellen. Na deze vervelling kun je gaan proberen om ze kleine voedseldieren te geven. In de meeste gevallen zullen ze hier fel achteraan jagen. Wanneer ze geen interesse tonen kun je beter nog even een dag of wat wachten voor je het opnieuw probeert.

De baby’s stellen het heel erg op prijs als je een bakje voorziet met een vochtig substraat zoals bijvoorbeeld veenmos. De jonge dieren zijn erg gevoelig voor uitdroging en in de komende weken zullen ze nog vaak gaan vervellen.

Voorzie verder een ondiep waterbakje. Hier zullen ze over het algemeen snel uit leren drinken. Wanneer je bang bent dat ze niet voldoende vocht binnen krijgen kun je om de dag licht sproeien met een plantenspuit.

 

» Opkweken van de jongen

Wanneer de eieren eenmaal uit zijn begint de grootste uitdaging pas echt: Het opkweken van de jongen. Wanneer je eenmaal wat ervaring hebt met luipaardgekko’s zul je merken dat dit niet heel erg moeilijk is. Wel zijn er een aantal dingen waar je rekening mee moet houden.

Huisvesting van de jongen

Baby luipaardgekko’s zijn maar kleine diertjes en hebben zodoende dus ook niet een heel erg groot terrarium nodig. Geschikte bakken zijn bijvoorbeeld faunaboxen met een formaat van ongeveer 40*20 cm of de zogenaamde “spinnenbakjes”. Qua inrichting kun je het simpel houden. Zorg voor een goede schuilplaats, een waterbakje en een bakje met vochtig substraat. Als je meelwormen voert kun je ook een voerbakje neerzetten. Wanneer je meerdere jongen in 1 bak houd is het aan te raden om meerdere verstopplaatsen te voorzien zodat ze elkaar eventueel uit de weg kunnen.

Zet niet teveel jongen samen in 1 bak, en alleen dieren van dezelfde grote. Luipaardgekko’s zijn van nature niet heel erg sociaal. De dieren voeren onderling een competitie strijd. Dit bijna altijd ten koste van de kleinere dieren die steeds minder goed groeien en er uiteindelijk zelfs helemaal aan onderdoor kunnen gaan. Het is zelfs een aantal keren gebeurd dat de grotere jongen uiteindelijk de kleintjes opaten.

 


Opkweekbakken

 

Voeding van de jongen

Het mag duidelijk zijn dat je baby luipaardgekko’s kleinere voerdieren moet geven dan hun volwassen soortgenoten. Begin met voerdieren die ongeveer half zo groot zijn als hun hoofd. Zodra ze een beetje beginnen te groeien kunnen ze al snel een stukje grotere voedseldieren aan.

De frequentie waarin je het beste kan voeren is een twistpunt onder de ervaren houders. Sommige mensen pleiten er voor om baby luipaardgekko’s dagelijks kleinere hoeveelheden te geven. Op deze manier groeien de jongen sneller. Persoonlijk ben ik van mening dat het beter is om voor de baby luipaardgekko’s een zelfde voorschema aan te houden als dat je voor de ouderdieren doet. In mijn ogen is dat een natuurlijkere benadering. De jongen groeien iets minder snel dan wanneer je ze elke dag eten zou geven, maar dit kan problemen voorkomen in het groeiproces. Luipaardgekko’s die te snel groeien kunnen allerlei problemen ontwikkelen met hun skelet.

Het is hoe dan ook belangrijk dat de jonge dieren voldoende beschikking krijgen over calcium. Aangezien de jonge luipaardgekko’s erg snel groeien verbruiken ze veel calcium voor hun skelet. Het snelle groeien heeft ook als gevolg dat jonge luipaardgekko’s nog erg vaak vervellen. In het begin bijna elke week, gaande weg vervellen ze steeds minder.

Eventuele problemen

Wanneer je met levende dieren werkt is het wachten tot een keer problemen tegenkomt. Zoals reeds vermeld zijn de eerste en de laatste legsels meestal niet de sterkste. Dit kan als gevolg hebben dat je zwakkere jongen uit ei krijgt die gevoeliger zijn voor een calcium tekort of andere deficiënties. Dit is dan ook gelijk de minder leuke kant van de hobby. Sommige van deze jongen zullen er met een goede verzorging langzaam weer bovenop komen, maar vaak ook niet.

Wanneer je weet dat de laatste legsels altijd zwakke jongen geven is het verstandig om er voor te kiezen om de laatset eieren van het jaar niet langer uit te broeden. Dit voorkomt een boel ellende.

Problemen die iets minder dramatisch zijn, maar ook zeker niet leuk is wanneer jongen niet met elkaar kunnen opschieten. Wanneer je meerdere jongen bij elkaar houd kan het altijd onderling een keer verkeerd gaan. Hou ze dan ook goed in de gaten. Zodra het er naar uit ziet dat 1 van de jongen achterblijft in de groei, gelijk uit de groep halen en apart opkweken!

Een probleem wat niet bij de jongen ligt maar meer bij de verzadigde markt is het niet kwijt raken van de jongen. Zoals reeds in het begin van dit hoofdstuk genoemd worden er elk jaar duizenden luipaardgekko’s gekweekt in Nederland, maar ook in de rest van Europa. Een mogelijke oplossing hiervoor is om de dieren vooral niet te jong aan te bieden. Hou de nakweek gewoon bij tot ze minimaal 6 maanden oud zijn. Meestal gaat de verkoop dan een stuk makkelijker.